Het is zaterdag 23 juli 2016. We hebben drie nachten doorgebracht op Helgoland en we willen door. We hebben gerekend, getwijfeld en meer gerekend. Sankt Peter Ording of meteen naar de Noord-Friese Waddeneilanden. De getijdenhaven bij Sankt Peter Ording kunnen we alleen met hoogwater in en uit varen, we besluiten de gok niet te nemen en gaan richting Amrum. Het is mistig, maar moeilijk in te schatten hoe het op zee zal zijn. Als we uitvaren komt uit de dichte mist een gigant opdoemen, we schrikken en maken rechtsomkeert. Noordelijk van Helgoland is het erg rustig, maar we moeten eerst de aanloop van Helgoland wel veilig kunnen verlaten.
Onze Jeanneau Fantasia 27 met kielmidzwaard is T E K O O P !
Kleine wereld
We wachten en wachten. Het klaart op en trekt weer dicht. Begin van de middag hebben we beduidend meer zicht dan ’s ochtends en gooien we los. Er is geen wind. We hebben een lange tocht op de motor voor de boeg. Door de mist varen is zowel eng als saai. Een kleine wereld. Else geeft onderweg Nils zijn fruithap, zodat we met twee paar ogen kunnen uitkijken. Naast ons de Senang, waarbij ook met twee man sterk uitgekeken wordt. We varen in een bank (lang leve buienradar) en zodra we daar uit zijn wordt het bizar helder. Wat een weidsheid, wat een rust.
Benen omhoog
Na zo’n zes uren varen krijgen we Amrum in zicht. Tussen Amrum en het Halligen-schiereiland Langeneß zien we het water kolken van de stroming. Hier en daar duikt een zeehond op naast de boot. Zo’n 2 uren voor laagwater varen we de jachthaven van Wittdün binnen. Ik heb gelezen over deze haven, over de plekken voor kleine jachten die deels droogvallen en de plekken voor grotere jachten aan een drijfsteiger. Ik ben moe en wil niet verder zoeken naar een plekje, gewoon ergens langszij en dan zien we morgen wel weer. Johan ziet echter een vrije box en met veel geweld probeert hij achteruit in te varen. De ‘box’ is echter deels aan het droogvallen, dus de enige optie is met de punt naar de steiger. Buren helpen ons aanleggen, achterlijn naar één kant, want: twee ligplekken per ‘box’. Het is een heel gedoe en uiteindelijk liggen we op een plek waar we een halfuur later al amper nog van de boot af kunnen klimmen.
Het is niet altijd zonneschijn aan boord
Met de punt (en dus onze benen) omhoog drooggevallen, ook nog ietsje scheef, slapen we niet lekker. Het helpt niet bij de eerste indruk van dit toch wel erg mooie eiland. De sfeer is anders dan we gewend zijn op het Oost-Friese Wad. Toeristen zijn hier duidelijk stadsmensen. We gaan Wittdün verkennen, met een kleuter met een woede-aanval. Oef. We lunchen bij een restaurantje aan achter de Noordzee-dijk en doen een rondje door het dorp. We vinden de bakker en slaan brood in. Als we terug komen in de haven zijn we moe en niet al te blij. Niet door het eiland, wel door onze slechte nacht en kleuterende kleuter. We trekken de aandacht als we de kids en de buggy weer aan boord tillen. ‘Plek 28 aan de overkant is vrij, ga daar maar snel liggen.’
Een drijfsteiger, wat heerlijk
Zo gezegd zo gedaan. Een drijfsteiger, wat een verademing. En opeens staat onze pet weer totaal anders en besluiten we toch, net als de Senang, een nacht bij te boeken. De volgende ochtend maak ik een wandeling langs de Waddenkust, met Nils in de draagzak. Ik loop richting het dorp Nebel. Daar is verderop nog een klein haventje en een watersportvereniging. In de boeken van Jan Werner wordt deze plaats aangeduid als ankerplek voor ondiepe jachten. Er liggen met name kleine open boten van eilandbewoners. Het Wad is hier prachtig. Nils heeft het naar zijn zin in de draagzak, maar ik betwijfel of hij echt wat meekrijgt van zijn omgeving.
Als ik terug ben bij de boot, besluiten we nog wat laatste boodschappen te doen. Daarna gooien we weer los, op naar Föhr!
Hadden we al gezegd dat ze te koop is? Jeanneau Fantasia 27 met kielmidzwaard!