Het eerste Duitse eiland, op de kaart is het echter gewoon boven Groningen. Toch merk je direct verschil. De tocht van Lauwersoog naar Borkum is een van de langste op de Wadden, er moeten 2 wantijen overgestoken worden en je steekt een zeegat over met dito verkeer. Wanneer het eiland zichtbaar wordt valt direct de bebouwing op, grote witte hoge hotels, windmolens, duidelijk een ander beeld dan de Nederlandse waddeneilanden. Op Borkum liggen de 2 havens op een soort schiereiland, wij kiezen altijd voor “Port Henry”, de aanloop is niet ingewikkeld, wel behoorlijk stroming.
Eenmaal in het havenkommetje is het even slikken, er ligt een wrak op de havendam, er staan grote roestige palen in het water, en het is onduidelijk waar je aan kunt leggen, al snel wordt duidelijk dat deze haven erg vervallen is, een aantal steigers is vergaan en weg gehaald, eigenlijk is er nog 1 lange drijfsteiger met vingersteigertjes waar aan te leggen is, de haven wordt elk jaar ondieper, met eb lig je vast.
Door een absoluut gebrek aan onderhoud, is de haven niet te vergelijken met iets wat je in Nederland/Friesland tegen zult komen. Toch heeft het een bepaalde charme, de wilde bramenstruiken, half vergane speeltuin, het is geen plek om kleine kinderen volledig los te laten, maar er is genoeg te vertellen en te leren voor de kleintjes. In de havenkom staan 2 grote windmolens, die leveren een geluid op wat niet door iedereen als prettig wordt ervaren, maar het zorgt bij ons aan boord niet voor slapeloze nachten. Verse broodjes bij de havenmeester, erg oud sanitair.
Het dorp is niet op loopafstand, ( geprobeerd en gefaald ), in de haven stopt echter een bus, en ook rijdt er af en toe een treintje naar het centrum van het alleraardigste stadje. Het stadje en het bijbehorende strand zijn overigens uitstekend.
Vanaf Borkum worden de afstanden korter.
Pingback: Vakantie 2020 – Zilte Dromen